John was vijf jaar toen hij naar Chefoo, een kostschool in Maleisië, werd gestuurd. Zijn ouders werkten als zendelingen in een land 1500 km ver weg. Na twee weken realiseerde hij zich: hier is een vreselijke fout gemaakt, ik moet terug naar huis. Hij liep ongezien weg van school. Twee uur later liep hij terug, verslagen. Hij besloot om de ondragelijke pijn en het verdriet te verstoppen en een flinke jongen te zijn. Chefoo was een goede school, die hem voorbereidde voor een glanzende loopbaan in Australië.
Meer dan vijftig jaar later krijgt John een brief van de zendingsorganisatie van zijn ouders. Daarin staat onder andere: ‘We recognise that whilst there are necessary sacrifices for the advancement of the gospel, the care of the family that God has given is also a Christian responsibility.’ De organisatie vraagt vergeving aan al degenen die geleden hebben onder het beleid om kinderen op zeer jonge leeftijd naar een kostschool te sturen, zodat de ouders de handen vrij hadden voor het zendingswerk.
John haalt er aanvankelijk zijn schouders over op. Hij voelt zich geen slachtoffer. Met hem gaat het prima. Maar als hij de week erop de brief voorleest aan zijn kinderen, barst hij in tranen uit. Hij voelt dat er diep van binnen bij hem iets fout zit, maar kan er niet de vinger op leggen.
Als hij kort daarna een uitnodiging krijgt om naar Chefoo terug te komen, gaat hij daar grif op in. Op Chefoo ontmoet hij zestig andere mission kids die daar een deel van hun kinderjaren doorbrachten. Onder leiding van Ruth van Reken en Ulrika Ernvik gaan ze door een proces waarin hen veel duidelijk wordt over zichzelf. John ontdekt dat diep verstopt in hem nog steeds dat vijfjarige eenzame jongetje zit dat huilt om zijn ouders. Het kost hem vijf jaar om zijn gevoelens en gedachten hierover op een rijtje te krijgen.
Wat John het meest dwarszit is de gedachte dat hij naar Chefoo is gestuurd omdat God dat van zijn ouders vereiste. Hoe kan hij nog geloven in een God die dat offer vroeg, en hem wegscheurde van de liefdevolle blik van zijn moeder en vader? Het doet hem veel pijn deze gedachte toe te laten.
John en tientallen andere mission kids vertellen in het boek Sent over hun mooie en pijnlijke Chefoo ervaringen, toen en vele jaren later.
Het boek boeit me zeer en ik kan het van harte aanbevelen aan iedereen die te maken heeft met (volwassen) mission kids. Het roept veel vragen bij me op. Stuurden Nederlandse zendelingen hun kinderen ook al zo jong naar een kostschool? Lopen er in Nederland ook zestigjarigen rond met de vragen en de pijn zoals die van John? Ervaren Nederlandse mission kids die pas vanaf hun tienertijd op een kostschool zaten eenzelfde moeite en pijn? Hebben mission kids die bij hun ouders bleven ook diep van binnen het gevoel dat ze opgeofferd zijn aan de zaak van de zending? Worden kinderen die ‘gewoon’ in Nederland opgroeien opgeofferd aan allerlei andere ‘goden’?
Ik ga er graag over in gesprek.
Corry Nap, missionair psycholoog bij InTransit
Sent – Reflections on Missions, Boarding School and Childhood (2020)
Editors: Jenny Ostini, Bernard Dainton, John Chenoweth, Janet Smith, Bernice Watkins